Grote geelkuifkaketoe - Cacatua g. galerita + ondersoorten
Grote geelkuifkaketoe – Cacatua galerita galerita
Grote geelkuifkaketoe – Cacatua galerita galerita
Grote geelkuifkaketoe – Cacatua galerita galerita
Bij de grote geelkuifkaketoe worden de volgende soorten onderscheiden.
- Grote geelkuifkaketoe – Cacatua galerita galerita
- Fitzroy geelkuifkaketoe – Cacatua galerita fitzroyi
- Triton geelkuifkaketoe – Cacatua galerita triton
- Middelste geelkuifkaketoe – Cacatua galerita eleonora
Grote geelkuifkaketoe – Cacatua galerita galerita
Formaat: 50 cm.
Ringmaat: mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is enig uiterlijk verschil. De pop heeft een bruinrode iris i.p.v. een zwartbruine zoals de man.
Man en pop: De hoofdkleur is wit. De kuif is geel, de dekveren bij de oren meer bleekgeel. De ondervleugeldekveren en de onderstaartdekveren zijn geel overgoten. De veren aan de basis van de hals en wangen zijn geelachtig. De naakte oogring is wit, bij sommige exemplaren met een iets blauwe waas. De iris zwartbruin. De poten zijn donkergrijs en de snavel zwart.
Fitzroy geelkuifkaketoe – Cacatua galerita fitzroyi
Formaat: 48 cm.
Ringmaat: mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is enig uiterlijk verschil. De pop heeft een bruinrode iris i.p.v. een zwartbruine zoals de man.
Man en pop: Beide vogels lijken op de nominaatvorm maar bij de meeste vogels ontbreekt de bleekgele oorvlek. Ook ontbreekt het geel aan de basis van hals- en wangbevedering. Verder is de snavel breder en stomper.
Triton geelkuifkaketoe – Cacatua galerita triton
Formaat: 46 cm.
Ringmaat: mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is enig uiterlijk verschil. De pop heeft een bruinrode iris i.p.v. een zwartbruine zoals de man.
Man en pop: Beide vogels lijken op de nominaatvorm maar de kuif is bij deze ondersoort breder en meer afgerond. De naakte oogring is bleek blauw van kleur. Verder is C. g. triton kleiner dan de nominaatvorm.
Middelste geelkuifkaketoe – Cacatua galerita eleonora
Formaat: 44 cm.
Ringmaat: mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is enig uiterlijk verschil. De pop heeft een bruinrode iris i.p.v. een zwartbruine zoals de man.
Man en pop: C. g. eleonora lijkt op C. g. triton maar heeft een duidelijk kleinere snavel en is kleiner van formaat.
Herkomst en leefwijze van de grote geelkuifkaketoe
De nominaatvorm heeft zijn verspreidingsgebied in Oost- en Zuidoost-Australië, Tasmanie en King island en is geintroduceert op Nieuw-Zeeland. C. g. fitzroyi komt voor in Noord-Australië van de Fitzroy rivier tot aan de Golf van Carpentaria. C. g. triton is inheems in Nieuw-Guinea en de Westelijke Papoea eilanden, de eilanden in Geelvink Baai, Goodenough, Fergusson en Normanby, de Louisiade Archipel en de Trobriand en Woodlark eilanden. Hij is geïntroduceerd op Ceramlaut en Goramlaut, Indonesië als ook de Palau eilanden in de Stille Oceaan. C. g. eleonora is inheems op de Aru eilanden, Indonesië en is geïntroduceerd op de Indonesische Kai eilanden. Ze houden zich op in bosgebieden en dan met name in de gedeeltelijk ontgonnen gebieden. Verder zijn ze te vingen in open bosgebieden, langs bosranden en in halfdroge gebieden met bomen tot op hoogtes van 1500 meter, op sommige plaatsen tot op hoogtes van 2400 meter. Soms worden ze gezien bij het foerageren in gecultiveerde gebieden en in de buurt van menselijke nederzettingen. Ze leven hier veelal paarsgewijs of in kleine groepen tot maximaal 30 vogels. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit (gras)zaden, vruchten, bessen, noten en bloesems van struiken en bomen.
De voeding van kaketoes
In hun natuurlijke leefomgeving nemen kaketoes een breed scala aan voedingsstoffen op. In gevangenschap dient de verzorger hier rekening mee te houden. Er dient daarom gezorgd te worden voor een zeer gevarieerde voeding. Een dergelijke voeding, zo blijkt uit de praktijk, is ook van groot belang voor het verkrijgen van goede kweekresultaten. De voeding dient te bestaan uit een goed zaadmengsel ( 3 delen parkietenzaad + 1 deel papegaaienvoer), aangevuld met vers fruit, groente, gekiemde (duivenvoer)zaden, eivoer cq. opfokvoer en noten (o.a. palmnoten, dagelijks ca. 4 per vogel). Bovenstaande voedingsbestanddelen (zaadmengsel, krachtvoer/kiemzaad, groente/fruit) kunnen in een verhouding gegeven worden van 1:1:1. Voor het begin van het broedseizoen moet de voeding meer eiwitten bevatten, dit is vooral van belang als er jongen in het nest liggen. Om het eiwitpercentage van het krachtvoer te verhogen kan aan 1 kg. eivoer een eetlepel (volle) melkpoeder worden toegevoegd en of 250 gram gekookte (kool)vis. Afhankelijk van het seizoen kunnen de volgende groenten gegeven worden: erwten in de schil, rode bieten, paprika, andijvie, spinazie, korenaren, wortelen, broccoli, bloemkool en ook onkruidzaden als muur, graszaden, paardebloem, weegbree e.d. Als fruit komen appels, peer, druiven, mandarijn, sinaasappel, kiwi e.d. in aanmerking. Verder dient dagelijks grit, maagkiezel en sepia ter beschikking te staan voor de vogels. Over het algemeen nemen kaketoes niet zo gemakkelijk zachtvoer op. Hier geldt dat de aanhouder wint! Om de vogels ´te dwingen´ zachtvoer op te nemen kan geprobeerd worden minder zaad aan de vogels te voeren. Om bederf te voorkomen dient dagelijks niet meer voedsel verstrekt te worden dan de vogels op één dag op kunnen.
Van nature scharrelen de vogels vooral op de grond om daar voedsel te zoeken. Geef ze daarom bijvoorbeeld ook eens graszoden (met graszaden). Om aan hun knaaglust te voldoen moeten de vogels (dagelijks) rijkelijk kunnen beschikken over verse wilgen- en of fruitboomtakken. Ter afleiding kunnen ook klimbomen en allerlei andere klimattributen in de volière worden opgehangen.
De huisvesting van kaketoes
De grotere soorten kaketoes kunnen gehuisvest worden in volières van minimaal 5 meter lang en 1,50 meter breed. Kleinere soorten kunnen eventueel gehuisvest worden in volières met een lengte van 4 meter. Omdat kaketoes beweeglijke vogels zijn is het af te raden om de vogels kleiner te huisvesten. Een te krappe huisvesting zal trouwens ook snel aanleiding geven tot vervetting van de vogels en als gevolg hiervan slechte kweekresultaten.
Een ander zeer belangrijk aspect m.b.t. de grootte van de voliere is het feit dat de pop ruimte moet hebben om te kunnen vluchten voor de man. De mannen van kaketoes, met name van de ´witte kaketoes´, zijn zeer temperamentvol en kunnen daarbij zo agressief worden dat ze de pop doden of zwaar verminken. Menig kweker van kaketoes heeft op deze wijze al eens een pop verloren. In dit kader is het belangrijk schuilplaatsen aan te brengen in de voliere zodat de pop ingeval van nood weg kan kruipen. Een andere mogelijkheid is om de vleugelpennen van de man aan één kant flink af te knippen. Verder is het van belang om het nestblok van meerdere vliegopeningen te voorzien zodat de (broedende) pop bij een eventuele aanval van de man in het nestblok ook de mogelijkheid heeft om weg te komen! Eventueel kan het nestblok aan de bovenzijde open gelaten worden. Ook het binnenverblijf zal vanwege bovenstaande niet te klein moeten zijn. Vanwege de sterke snavels van de vogels is een metalen volière (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium) omspannen met een zware kwaliteit gaas een vereiste. Ook de eet- en drinkbakken dienen van metaal te zijn en zodanig geplaatst te worden dat de vogels ze niet kunnen omgooien.
Indien sprake is van meerdere buitenvolières met broedparen kaketoes dan is het raadzaam om deze onderling van elkaar te scheiden door ondoorzichtige tussenwanden zodat onderling contact tussen de vogels onmogelijk wordt en de mannen niet nog agressiever worden. Het beste kunnen in de naast gelegen volières andere soorten worden gehuisvest zodat voorkomen wordt dat de vogels tijdens het broedseizoen al hun energie verspelen aan ruzies met soortgenoten. De vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening af te sluiten is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als dit schuifluikje te bedienen is aan de voorzijde van de volière. Het is verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken, bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben op deze manier altijd een droge plaats in de buitenvolière. Het biedt tevens de mogelijkheid om in de buitenvolière broedblokken op te hangen. Het niet beschutte deel van de buitenvolière geeft de vogels de mogelijkheid om bij regenval een douche te nemen. De vloer van de volière kan het beste gemaakt worden van beton en of cementtegels. Hierover kan eventueel zand, schelpen of iets anders gestrooid worden.
Kweken met grote geelkuifkaketoes in de volière
Nestblok: Als nestgelegenheid kan het beste een van dik hardhout gemaakte nestkast gegeven worden. Deze dient een bodemoppervlak te hebben van 35 x 35 cm. en een hoogte van 1.00 cm. Het blok dient meerdere invliegopeningen te hebben zodat de pop, bij een eventuele aanval van de man, kan vluchten. De invliegopeningen dienen een minimale doorsnede te hebben van 15 cm. Om de vogels te helpen bij het in- en uit gaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde van het blok onder het invlieggat te voorzien van een strook gaas en of krammen. Verder is het aan te bevelen een inspectieluikje aan te brengen op ongeveer 20 cm. hoogte van het bodemoppervlak. Het is verstandig meerdere blokken op te hangen omdat de vogels de blok(ken) vaak aan stukken knagen.
Nestmateriaal: Als nestmateriaal kan een mengsel van houtspaanders met potgrond en of boshumus in het blok worden aangebracht. Ook kunnen dikke stukken vermolmd hout gegeven worden. Dit wordt dan door de vogels geheel stuk geknaagd waardoor een prima bodembedekking in het nestblok ontstaat.
Kweek: Broedparen kunnen het beste afgezonderd worden in grote volières omdat ze een rustige omgeving nodig hebben. Grote geelkuifkaketoes broeden meestal niet voor hun vierde levensjaar en soms zelfs niet voor hun tiende levensjaar. Gemiddeld broeden ze rond hun 5e levensjaar. Het legsel bestaat uit twee of drie eieren, die door beide vogels gedurende ongeveer 30 dagen afwisselend worden bebroed. De jongen worden door beide oudervogels gevoed en verzorgd. De jongen moeten tussen dag 15 en 20 worden geringd. De ringen kunnen het beste zwart gemaakt worden omdat de oudervogels de glanzende ringen nog wel eens willen verwijderen. Dat hier dan een jong aan vast zit deert hun niet. Na ongeveer 10 weken vliegen de jongen uit, dit kan echter behoorlijk variëren. Na het uitvliegen worden ze nog ongeveer 7 weken door de ouders (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. De oogkleur van de jongen begint na ca. 6 maanden te veranderen. Belangrijk om op te merken is dat nestcontrole niet altijd geaccepteerd wordt door de vogels.
Bijzonderheden
De mannen van de grote geelkuifkaketoes kunnen bijzonder agressief worden tegenover de pop. Lees hier meer over bij: ´Bijzonderheden´ rosékaketoes.
Het formaat van de grote geelkuifkaketoe varieert van 44 tot 50 cm. In de loop van de tijd zijn in Europa de ondersoorten veelvuldig met elkaar verpaart. Er is daarom een grote variëteit in formaat bij de grote geelkuifkaketoe. Kaketoes zijn zeer luidruchtige vogels en daardoor niet echt geschikt om te houden bij naaste buren.
A. van Kooten