Wijnborstamazonepapegaai – Amazona vinacea

Wijnborstamazone - Amazona vinacea

Wijnborstamazonepapegaai – Amazona vinacea

Wijnborstamazone - Amazona vinacea - stel

Wijnborstamazonepapegaai – Amazona vinacea

Wijnborstamazonepapegaai – Amazona vinacea

Formaat:

Het formaat van de wijnborstamazone is 30 cm.

 

Ringmaat: 10 mm.

 

Geslachtsonderscheid:

Man en pop zijn uiterlijk gelijk.

 

Beschrijving man en pop:

De algehele lichaamskleur is groen. De teugel en de smalle voorhoofdsband zijn rood. De bevedering van de hals, de borst en de basis van de buikveren is paarsrood. De groene nekbevedering is blauw bewaasd. De veren van kop, nek, rug, borst en een deel van de buik zijn zwart gezoomd. De onderrug is bleekgroen en de onderstaartdekveren zijn bleek geelgroen. De handpennen van de vleugels zijn groen met een blauwe punt. De buitenste armpennen hebben een rode vleugelspiegel. De ondervleugeldekveren en de onderzijde van de vleugels zijn groenachtig van kleur. De staart is aan de bovenzijde groen met een geelgroene punt. De binnenvlag van de buitenste staartveren is aan de basis rood. De naakte oogring is grijs en de iris rood. De snavel is bleek rood met een hoornkleurige punt. De poten zijn grijs. 

 

Herkomst en leefwijze

Het verspreidingsgebied van de wijnborstamazone omvat Noordoost-Argentinië, Zuidoost-Paraguya en Zuidoost-Brazilie.  Ze leven hier in droge en vochtige laaglandbossen en op beboste berghellingen tot op een hoogte van 1100 m. Hun voedsel bestaat vooral uit allerlei vruchten, zaden, bessen, bladknoppen, noten en bloesems.

 

De voeding van wijnborstamazones

De dagelijkse voeding voor amazonepapegaaien dient grofweg uit drie (gelijke) delen te bestaan en zou er als volgt uit kunnen zien:

1)      een goed zaadmengsel voor papegaaien. Bij voorkeur zitten er in een dergelijk mengsel ook palmnoten.

2)      een mengsel van gekiemd zaad, eivoer en universeelvoer. Geef dit in een verhouding van 1:1:1. Nadat het kiemzaad is geweekt kan hier het eivoer en het universeelvoer door gemengd worden. Verder is het verstandig twee keer per week, ondanks dat de vogels er ook vrij over moeten kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit door het kiemzaad te mengen.

3)      een mengsel van fruit (appel, peer, rozebottel, sinaasappel, druiven e.d.) en groenvoer (o.a. wortel, tomaat, witlof, paprika, andijvie e.d.).

Ook kan bijvoorbeeld 2 keer per week een nat gemaakt en uitgekneed snee bruinbrood gegeven worden. Vooral als er jongen zijn wordt hier graag van gegeten. Verder dienen de vogels dagelijks vers drinkwater aangeboden te krijgen waaraan eenmaal per week een multivitamine wordt toegevoegd. In de periode dat er jongen zijn dient de dagelijkse hoeveelheid voedsel sterk verhoogd te worden. Door de voedselbehoefte van de jongen eten de oudervogels dan een veelvoud van wat ze buiten de broedtijd eten.

 

Huisvesting van wijnborstamazones

Een goed onderkomen voor een kweekkoppel amazonepapegaaien is een binnenvolière van 2,5 x 2 x 2 meter (lxbxh) met daarin een nestkast, een klimboom en wat (knaag)takken.

Bij voorkeur heeft de binnenvolière nog een buitenvolière met een afmeting van bijvoorbeeld 4 x 2 x 2 meter. In de binnenvolière dient een verwarming aanwezig te zijn die er voor zorgt dat in de koude (vochtige) maanden bijverwarmd kan worden tot een binnentemperatuur van ongeveer 10 °C. Vanwege de sterke snavels van de vogels is een metalen volière (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium) omspannen met een zware kwaliteit gaas een vereiste. Ook de eet- en drinkbakken dienen van metaal te zijn en zodanig geplaatst te worden dat de vogels ze niet kunnen omgooien.

 

Kweken met wijnborstamazones 

Als nestgelegenheid kan een van dik hout gemaakte nestkast of een uitgeholde natuurstam worden gegeven. Deze dient een bodemoppervlak te hebben van 30 x 30 cm. en een hoogte van 50 tot 60 cm. met een invlieggat van ongeveer 12 cm in doorsnee. Ook nestblokken van andere afmetingen, bijvoorbeeld 80 x 40 x 40 cm, worden door de vogels wel geaccepteerd. Over het algemeen zijn ze hier niet al te kieskeurig in. Om de vogels te helpen bij het in- en uitgaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde onder het invlieggat te voorzien van een strookje gaas of krammen. Verder is het aan te bevelen een inspectieluikje aan te brengen. Zorg er daarbij voor dat het luikje vanaf de buitenzijde van de volière kan worden geopend. Hiermee kan het broedproces worden gevolgd zonder de vogels al teveel te storen. Bovendien hebt u dan minder of geen last van hun agressieve gedrag.

Als nestmateriaal kunnen bosgrond van naaldbomen, wilgenmolm of houtkrullen worden gegeven (ca. 4 – 5 cm dik). Ook kan een dik stuk vermolmd hout worden verstrekt. Dit wordt dan door de vogels geheel stuk geknaagd waardoor een prima bodembedekking ontstaat.

Als de vogels broedrijp worden begint het gedrag van man en pop te veranderen. Beide vogels worden dan luidruchtiger en agressiever. Vaak al bij het benaderen van de volière is dit merkbaar. Om te imponeren gaat dit veelal gepaard met het uitvoeren van schijnaanvallen, en in extremere gevallen springen de vogels tegen het gaas. In deze periode zal de man ook de pop beginnen te voeren, hetgeen een duidelijk teken van broedrijpheid is. Beide vogels zullen nu ook interesse gaan tonen voor het nestblok en het duurt dan vaak niet lang of ze zitten er regelmatig in.

Vaak is bij de pop aan een dikker wordend achterlijf te zien dat er eieren op komst zijn. Het legsel bestaat uit twee tot vier eieren, een enkele keer vijf. Deze worden gewoonlijk om de dag gelegd. Het komt echter ook regelmatig voor dat er drie dagen tussen zitten. Veelal begint de pop na het leggen van het tweede ei te broeden. Ze zal dan ook niet te vaak meer uit het nestblok komen. Als de eieren bevrucht zijn zal na ongeveer 28 dagen het eerste jong worden geboren. Voor de verzorger van de soorten/ondersoorten die tijdens de broedperiode agressief worden, wordt het nu nog moeilijker om de vogels te benaderen. Op een leeftijd van veertien dagen moeten de jongen worden geringd. Naarmate de jongen ouder worden, lijken de ouderdieren nog agressiever te worden. Vooral als de jongen in de hand worden genomen zal de opwinding cq. agressie groot zijn. Belangrijk in deze periode is het verstrekken van voldoende voedsel want naarmate de jongen groeien is er steeds meer nodig. Op een leeftijd van ongeveer 60 dagen vliegen de jongen uit. Alvorens ze zelfstandig zijn worden ze dan nog vier tot zes weken (bij)gevoerd door de ouders.

 

A. van Kooten

error: Content is protected !!