Groenvleugelara - Ara chloroptera
Groenvleugelara – Ara chloroptera
Groenvleugelara – Ara chloroptera
Groenvleugelara – Ara chloroptera
Ondersoorten
De groenvleugelara kent geen ondersoorten.
Uiterlijke kenmerken en geslachtsonderscheid
Formaat: 90 cm. groot.
Ringmaat: 14 mm.
Geslachtsonderscheid: Man en pop zijn uiterlijk gelijk. In algemene zin heeft de man vaak een bredere snavel en een wat grotere en plattere kop. Ook is de man vaak wat forser van formaat. Sommige mannen laten groenachtige veerzomen op de achterkop zien. Toch is de enige zekerheid om achter het geslacht van de vogels te komen een endoscopisch- en of een DNA onderzoek.
Man en pop: De hoofdkleur is rood. De naakte teugels en het gebied van de wangen is wit met daarin meerdere rode veerlijnen. De middelste vleugeldekveren, binnenste armpennen en schouderveren zijn groen. De grote vleugeldekveren en buitenste armpennen blauw. De buitenrand van de handpennen zijn donkerblauw. De onderrug en de boven- en onderstaartdekveren zijn blauw. De bovenste staartveren zijn rood met een blauwe rand. De veren aan de onderzijde van de vleugels zijn donkerrood net als die van de staart. De bovensnavel is hoornkleurig met zwarte zijden, de ondersnavel is zwart. De irissen van de ogen zijn lichtgeel en de poten donkergrijs.
Herkomst en leefwijze
De groenvleugelara heeft net als de geelvleugelara (A. macao) een groot verspreidingsgebied. De vogels komen voor in Panama, Colombia, Equador, Peru, Venezuela, Guyana, Suriname, Frans-Guyana, Brazilië, Bolivia en Argentinië. In hun verspreidingsgebied komen ze voor in laag liggende vochtige bossen en tropische en subtropische regenwouden. Maar ook in bossen op berghellingen tot een hoogte van ongeveer 1000 meter komen ze voor. Vaak worden ze gezien in kleine groepen, meestal zijn dit ouderparen met jongen. In de broedtijd leven ze paarsgewijs. Hun voeding bestaat in hoofdzaak uit vruchten, verschillende soorten zaden en palmnoten, bessen en vermoedelijk ook allerlei insecten en hun larven.
De voeding van groenvleugelara’s
De dagelijkse voeding voor ara’s dient grofweg uit drie (gelijke) delen te bestaan:
- een goed zaadmengsel voor papegaaien aangevuld met diverse soorten (hele) noten, o.a walnoten, amandelen, hazelnoten en paranoten, echter niet meer dan 4 dopnoten per vogel per dag.
- een mengsel van gekiemd zaad, eivoer en universeelvoer. Geef dit in een verhouding 2:2:1. Nadat het kiemzaad is geweekt kan hier het eivoer en het universeelvoer door gemengd worden. Verder is het verstandig twee keer per week, ondanks dat de vogels er ook vrij over moeten kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit door het kiemzaad te mengen.
- een mengsel van fruit (appel, peer, sinaasappel) en groenvoer (o.a. wortel, tomaat, witlof e.d.).
Ook kan bijvoorbeeld 2 keer per week een nat gemaakt en uitgekneed snee bruinbrood gegeven worden. Verder dienen de vogels dagelijks vers drinkwater aangeboden te krijgen waaraan eenmaal per week een mutivitamine kan worden toegevoegd. In de periode dat er jongen zijn dient de dagelijkse hoeveelheid voedsel sterk verhoogd te worden. Door de voedselbehoefte van de jongen eten de oudervogels dan een veelvoud van wat ze buiten de broedtijd eten.
Huisvesting van groenvleugelara’s
Ara’s kunnen het beste ondergebracht worden in een ruime volière van minimaal 5 meter lang, 3 meter breed en ongeveer 2,5 meter hoog. Verder is het van belang dat de vogels kunnen beschikken over een te verwarmen nachtverblijf. Hoewel een ruime huisvesting de voorkeur heeft worden er ook goede broedresultaten behaald in binnenvolières van bijvoorbeeld 2,00 x 2,50 x 2,00 meter hoog. Omdat vrijwel niets opgewassen is tegen de sterke snavels van deze vogels is een metalen volière (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium) omspannen met een zware kwaliteit gaas een vereiste. Erg geschikt is het zogenaamde golfgaas, draaddikte 4 mm, maaswijdte 50 mm. Ook bouwmatten van ongeveer dezelfde draaddikte en maaswijdte zijn goed bruikbaar.Ook de eet- en drinkbakken dienen van ijzer te zijn en zodanig geplaatst te worden dat de vogels ze niet kunnen omgooien.
Kweken met de groenvleugelara in de volière
Nestblok: Als nestgelegenheid kan een nestblok gegeven worden met een afmeting van 50 x 50 x 100 cm hoog en een invlieggat van ca. 22 cm. Het nestblok dient bij voorkeur dikwandig (2,5 cm) en van hardhout te zijn. Verder verdient het aanbeveling om in de achterwand een inspectieluikje aan te brengen op een hoogte van ca. 20 cm. boven het bodemoppervlak. Zorg er voor dat het luikje buiten de volière geopend kan worden. Hiermee wordt voorkomen dat de vogels teveel gestoord worden tijdens de broedperiode.
Nestmateriaal: Als nestmateriaal kan een dikke laag houtkrullen vermengd met potgrond en of turf op de bodem van het nestblok worden aangebracht (laagdikte ca. 10 cm.). Ook kan een dik stuk vermolmd hout gegeven worden. Dit wordt dan door de vogels geheel stuk geknaagd waardoor een prima bodembedekking in het nestblok ontstaat.
Kweek: Komt overeen met dat van de blauwgele ara, zie aldaar.
Bijzonderheden
Als de oudervogels de jongen verstoten willen ze vaak met een nieuw broedsel beginnen. In een dergelijk geval helpt het om het broedblok weg te nemen. Vaak worden het dan weer weer zorgzame ouders.
Opvallend is dat de jongen op een leeftijd van ongeveer 10 weken bij nestcontrole op de rug gaan liggen en daarbij de klauwen omhoog strekken. Dit gedrag vertonen ook de nestjongen van verschillende stootvogels.
A. van Kooten