Haakbek - Pinicola enucleator

Haakbek - Pinicola enucleator - stel

Haakbek (stel) – Pinicola enucleator (Foto: P. Onderdelinden)

Haakbek - Pinicola enucleator - man

Haakbek (man) – Pinicola enucleator (Foto: P. Onderdelinden)

Haakbek – Pinicola enucleator

 

Verspreiding:

De haakbek heeft zijn verspreidingsgebied in Noord-Europa. Hij bewoont de naaldwouden van Scandinavië, Finland, Rusland vanaf de Finse grens tot aan de Grote Oceaan. Ook in Noord-Amerika is hij vrij talrijk, met name in Alaska en Noord-Canada.

 

Grootte:

De haakbek is ongeveer 20 – 22 cm. groot.

 

Geslachtsonderscheid:

Het geslachtsonderscheid tussen beide seksen is goed waarneembaar. De man is licht- tot dieprood gekleurd. Hij heeft  bruinachtige vleugels en staartveren en twee witte banden op de vleugel.  Zijn zang is melodieus.  Bij het popje is het rood vervangen door een groenachtige gele kleur.

 

Karakter:

In gevangenschap kunnen de vogels zeer tam worden waarbij zelfs voedsel uit de hand van de verzorger wordt aangenomen. Door de territorium-drang van de man in de broedperiode is het aan te bevelen niet meer dan 1 paartje in een volière te houden.

 

Omgevingstemperatuur:

Haakbekken kunnen in een volière met een vorst- en tochtvrij nachtverblijf overwinteren.

 

Voeding:

Haakbekken zijn zaadeters. Als basis dient daarom een zaadmengsel voor Europese cultuurvogels ook wel ‘wildzangzaad’ genoemd te worden verstrekt. Echter nog beter is een speciale zaadmengeling voor haakbekken, zoals deze door de firma Versele-Laga op de merkt wordt gebracht. Daarnaast dienen allerlei onkruidzaden zoals paardebloemknoppen, teunisbloem, zuring, bijvoet e.d. te worden gegeven. Verder graszaden, knoppen van vruchtbomen, bessen, groenvoer, universeelvoer, eivoer (enkele) (geknipte) meelwormen en gekiemd zaad te worden verstrekt.  Natuurlijk dienen ook maagkiezel en grit vrij ter beschikking te staan. Indien er jongen zijn zal de voeding moeten worden aangepast. Met name is er dan behoefte aan allerhande insecten (bladluis, spinnetjes, fruitvliegjes, buffalowormpjes) en hun larven.

 

Kweek:

Voor de kweek is een ruime dicht begroeide buitenvolière zeer geschikt. In een goed beplante volière zullen ze zich goed thuis voelen. Als nestgelegenheid kan een plankje van 25×25 cm. met daarin een rond gat dienst doen. In dit gat kan dan een nestkom met een doorsnede van 16 cm. geplaatst worden. In de nestkom dient op zijn beurt weer een touwnestje te worden geplaatst. Aan de bodem’  dient op één van de zijden een plankje van bijvoorbeeld 25 x 8 cm. ter bevestiging aan de wand te worden aangebracht. Als bouwmateriaal dienen de vogels de beschikking te hebben over kokosvezel, grashalmen (hooi), uitgeplozen sisaltouw e.d. Als de vogels in goede broedconditie zijn zal de pop beginnen met de nestbouw en de man vrijwel constant zingen waarbij hij zijn kopveren rechtop zet. Paringen tussen beide vogels vinden veelal plaats op de bodem van de volière. Het nest wordt meestal in korte tijd gebouwd. Vaak wordt nog door de pop aan het nest gebouwd als het eerste ei al is gelegd. Gemiddeld worden 3 – 5 eieren gelegd. De eieren zijn grijsblauw van kleur met donkere stippeltjes en vlekjes. De pop bebroedt de eieren alleen. Na ca. 13 dagen broeden komen de eieren uit. De jongen dienen ongeveer op de 5e dag met ringmaat 3,5 mm. geringd te worden. Om te voorkomen dat de jongen uit het nest gegooid worden (een vreemd voorwerp wordt door de ouders uit het nest verwijderd ongeacht of hier een jong aan vastzit) is aan te raden de ringen te voorzien van een stukje ventielslang. De jongen vliegen na ongeveer 18 dagen uit. De jongen worden in het begin overwegend met insecten groot gebracht. Daarbij is het verstandig om de insecten 3x daags in porties te geven. Geef niet meer dan de vogels in 1 tot 1,5 uur op kunnen. Na ongeveer 3 weken zijn de jongen zelfstandig. Het terugkeren van de. jongen naar het nest kan beter vermeden worden om het aanpikken van de nieuwe eieren te voorkomen. Verwijder daarom de jongen uit de volière bij het uitkomen van het nieuwe broedsel. 

Na de rui vertonen de jonge mannetjes en popjes veel gelijkenis. Hoe grijzer de rug en stuit, des te groter de kans dat het om een popje gaat.  Hoe meer en dieper oranje de rug en stuit is hoe meer kans op een man.  Er dient opgemerkt te worden dat bij toediening van kleurstimulerende middelen de popjes ook gedeeltelijk rood kunnen  worden.  De zang en het gedrag zullen het verschil echter aantonen.

 

Bijzonderheden:

Haakbekken zijn gevoelig voor schurft aan de poten. Dit kan prima bestreden worden met enkele druppels anti-luchtpijpmijt in de nek te druppelen en de poten in te smeren met vasaline. Ook zijn haakbekken erg gevoelig voor pokken. De vogels dienen hier dan ook voor ingeent te worden! Dit kan met dezelfde entstof als voor kanaries.

Ten einde cocidiose tegen te gaan is kuren met ESB-3 aan te raden.  De dosering hiervan is 2 gram per liter (drink)water.

Overjarige mannen zijn rood van kleur maar wanneer er geen kleurstoffen worden toegediend kunnen ze geel worden.  Dit wijst op een tekort aan caroteen in de voeding.

 

A. van Kooten

error: Content is protected !!