Inca-kaketoe - Cacatua leadbeateri leadbeateri

Inca-kaketoe - Cacatua leadbeateri leadbeateri

Inca-kaketoe – Cacatua leadbeateri leadbeateri

Inca-kaketoe - Cacatua leadbeateri leadbeateri

Inca-kaketoe – Cacatua leadbeateri leadbeateri

Inca-kaketoe – Cacatua leadbeateri leadbeateri 

 

Ondersoorten

Bij de inca-kaketoe worden de volgende ondersoorten beschreven:

Inca-kaketoe                                – Cacatua leadbeateri leadbeateri 

Donkerkuif inca-kaketoe            – Cacatua leadbeateri mollis

 

Inca-kaketoe – Cacatua leadbeateri leadbeateri 

Formaat:  35 – 40 cm.

Ringmaat:   mm.

Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is uiterlijk verschil. De pop heeft een witte buik en een bredere gele band op de kuif. Verder is bij haar de iris rood i.pv. donkerbruin zoals bij de man.

Man: De hoofdkleur is wit. De vogels bezitten een smalle kuif met een gele middenstreep en witte punt. De bevedering van het voorhoofd, weerszijden van de kop, borst en buik zijn roze naar de buik overgaand in wit. De naakte oogring is wit. De iris van het oog donkerbruin, de poten grijs en de snavel hoornkleurig.

Pop: Zie bij geslachtsonderscheid.

 

Donkerkuif inca-kaketoe – Cacatua leadbeateri mollis

Formaat:  35 – 40 cm.

Ringmaat:   mm.

Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is uiterlijk verschil. De pop heeft een witte buik. Verder is bij haar de iris rood i.pv. donkerbruin zoals bij de man.

Man: Deze ondersoort lijkt op de nominaatvorm maar het rood in de kuif is intensiever van kleur. De gele band in de kuif ontbreekt of is slechts in zeer geringe mate aanwezig.

Pop: Zie bij geslachtsonderscheid.

 

Herkomst en leefwijze van Inca-kaketoes

De nominaatvorm komt voor in de droge en halfdroge gebieden van het binnenland van Australië met uitzondering van het noordoosten. C. l. mollis heeft zijn verspreidingsgebied in West- Australië. Inca-kaketoes leven in gebieden met boombestanden waarbij ze een voorkeur hebben voor eucalyptusbomen. Verder zijn ze te vinden op open graslanden, graanvelden en langs de oevers van waterlopen. Ze worden vaak paarsgewijs gezien of in kleine groepjes, zelden in grote zwermen. Hun voeding bestaat in hoofdzaak uit graszaden, de zaden van kruidachtige planten, vruchten, bessen, noten, de wortels van diverse planten en insecten en hun larven. 

 

De voeding van kaketoes

In hun natuurlijke leefomgeving nemen kaketoes een breed scala aan voedingsstoffen op. In gevangenschap dient de verzorger hier rekening mee te houden. Er dient daarom gezorgd te worden voor een zeer gevarieerde voeding. Een dergelijke voeding, zo blijkt uit de praktijk, is ook van groot belang voor het verkrijgen van goede kweekresultaten. De voeding dient te bestaan uit een goed zaadmengsel  ( 3 delen parkietenzaad + 1 deel papegaaienvoer), aangevuld met vers fruit, groente, gekiemde (duivenvoer)zaden, eivoer cq. opfokvoer en noten (o.a. palmnoten, dagelijks ca. 4 per vogel). Bovenstaande voedingsbestanddelen (zaadmengsel, krachtvoer/kiemzaad, groente/fruit) kunnen in een verhouding gegeven worden van 1:1:1. Voor het begin van het broedseizoen moet de voeding meer eiwitten bevatten, dit is vooral van belang als er jongen in het nest liggen. Om het eiwitpercentage van het krachtvoer te verhogen kan aan 1 kg. eivoer een eetlepel (volle) melkpoeder worden toegevoegd en of 250 gram gekookte (kool)vis. Afhankelijk van het seizoen kunnen de volgende groenten gegeven worden: erwten in de schil, rode bieten, paprika, andijvie, spinazie, korenaren, wortelen, broccoli, bloemkool en ook onkruidzaden als muur, graszaden, paardebloem, weegbree e.d. Als fruit komen appels, peer, druiven, mandarijn, sinaasappel, kiwi e.d. in aanmerking. Verder dient dagelijks grit, maagkiezel en sepia ter beschikking te staan voor de vogels. Over het algemeen nemen kaketoes niet zo gemakkelijk zachtvoer op. Hier geldt dat de aanhouder wint! Om de vogels ´te dwingen´ zachtvoer op te nemen kan geprobeerd worden minder zaad aan de vogels te voeren. Om bederf te voorkomen dient dagelijks niet meer voedsel verstrekt te worden dan de vogels op één dag op kunnen.

Van nature scharrelen de vogels vooral op de grond om daar voedsel te zoeken. Geef ze daarom bijvoorbeeld ook eens graszoden (met graszaden). Om aan hun knaaglust te voldoen moeten de vogels (dagelijks) rijkelijk kunnen beschikken over verse wilgen- en of fruitboomtakken. Ter afleiding kunnen ook klimbomen en allerlei andere klimattributen in de volière worden opgehangen.

 

De huisvesting van kaketoes

De grotere soorten kaketoes kunnen gehuisvest worden in volières van minimaal 5 meter lang en 1,50 meter breed. Kleinere soorten kunnen eventueel gehuisvest worden in volières met een lengte van 4 meter. Omdat kaketoes beweeglijke vogels zijn is het af te raden om de vogels kleiner te huisvesten. Een te krappe huisvesting zal trouwens ook snel aanleiding geven tot vervetting van de vogels en als gevolg hiervan slechte kweekresultaten.   

Een ander zeer belangrijk aspect m.b.t. de grootte van de voliere is het feit dat de pop ruimte moet hebben om te kunnen vluchten voor de man. De mannen van kaketoes, met name van de ´witte kaketoes´, zijn zeer temperamentvol en kunnen daarbij zo agressief worden dat ze de pop doden of zwaar verminken. Menig kweker van kaketoes heeft op deze wijze al eens een pop verloren. In dit kader is het belangrijk schuilplaatsen aan te brengen in de voliere zodat de pop ingeval van nood weg kan kruipen. Een andere mogelijkheid is om de vleugelpennen van de man aan één kant flink af te knippen. Verder is het van belang om het nestblok van meerdere vliegopeningen te voorzien zodat de (broedende) pop bij een eventuele aanval van de man in het nestblok ook de mogelijkheid heeft om weg te komen! Eventueel kan het nestblok aan de bovenzijde open gelaten worden. Ook het binnenverblijf zal vanwege bovenstaande niet te klein moeten zijn. Vanwege de sterke snavels van de vogels is een metalen volière (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium) omspannen met een zware kwaliteit gaas een vereiste. Ook de eet- en drinkbakken dienen van metaal te zijn en zodanig geplaatst te worden dat de vogels ze niet kunnen omgooien.

Indien sprake is van meerdere buitenvolières met broedparen kaketoes dan is het raadzaam om deze onderling van elkaar te scheiden door ondoorzichtige tussenwanden zodat onderling contact tussen de vogels onmogelijk wordt en de mannen niet nog agressiever worden. Het beste kunnen in de naast gelegen volières andere soorten worden gehuisvest zodat voorkomen wordt dat de vogels tijdens het broedseizoen al hun energie verspelen aan ruzies met soortgenoten. De vliegopening die toegang geeft tot het nachtverblijf dient een afmeting te hebben van ongeveer 20 cm. Zorg ervoor dat deze opening af te sluiten is d.m.v. een schuifluikje. Het is het gemakkelijkst als dit schuifluikje te bedienen is aan de voorzijde van de volière. Het is verstandig om de buitenvolières voor de helft te overdekken, bijvoorbeeld met golfplaten. De vogels hebben op deze manier altijd een droge plaats in de buitenvolière. Het biedt tevens de mogelijkheid om in de buitenvolière broedblokken op te hangen. Het niet beschutte deel van de buitenvolière geeft de vogels de mogelijkheid om bij regenval een douche te nemen. De vloer van de volière kan het beste gemaakt worden van beton en of cementtegels. Hierover kan eventueel zand, schelpen of iets anders gestrooid worden.

 

Kweken met inca-kaketoes in de volière

Nestblok: Als nestgelegenheid kan een van dik hardhout gemaakte nestkast of een uitgeholde natuurstam gegeven worden. Deze dient een bodemoppervlak te hebben van 30 x 30 cm. en een hoogte van 80 – 1.00 cm. Het blok dient meerdere invliegopeningen te hebben zodat de pop, bij een eventuele aanval van de man, kan vluchten. De invliegopeningen dienen een minimale doorsnede te hebben van 12 cm. Ook nestblokken met andere afmetingen, bijvoorbeeld 60 x 25 x 35 cm., worden door de vogels geaccepteerd. Om de vogels te helpen bij het in- en uit gaan van het blok is het aan te raden de binnenzijde van het blok onder het invlieggat te voorzien van een strook gaas en of krammen. Het is verstandig meerdere blokken op te hangen omdat de vogels de blok(ken) vaak aan stukken knagen. In dat kader verdient het aanbeveling om de randen van het broedblok met bandijzer te verstevigen zodat het slopen van het nest zolang mogelijk wordt uitgesteld.

Nestmateriaal: Als nestmateriaal kan een mengsel van houtspaanders met potgrond en of boshumus in het blok worden aangebracht. Ook kunnen dikke stukken vermolmd hout gegeven worden. Dit wordt dan door de vogels geheel stuk geknaagd waardoor een prima bodembedekking in het nestblok ontstaat.

Kweek: De pop legt in de regel 3 tot 5 eieren. Beide vogels broeden en lossen elkaar af tot het uitkomen van de eieren. De broedduur bedraagt ongeveer 24 dagen. De jongen worden door beide oudervogels gevoed en verzorgd. Na ongeveer 8 weken vliegen de jongen uit maar dit kan erg variëren. Na het uitvliegen worden ze nog ongeveer 6 tot 7 weken door de ouders (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. De oogkleur van de jongen begint na ca. 6 maanden van kleur te veranderen.

 

Bijzonderheden

De mannen van Inca-kaketoes kunnen ook bijzonder agressief worden richting de pop. Lees hier meer over onder: ´bijzonderheden´ bij rosékaketoes.

Kaketoes zijn zeer luidruchtige vogels en daardoor niet echt geschikt om te houden bij naaste buren.

 

A. van Kooten

error: Content is protected !!