Kleine vasapapegaai - Coracopsis nigra nigra

Kleine vasapapegaai – Coracopsis nigra nigra

Kleine vasapapegaai – Coracopsis nigra nigra
Kleine vasapapegaai – Coracopsis nigra nigra
Ondersoorten
Bij de kleine vasapapegaai worden de volgende ondersoorten onderscheiden.
- Kleine vasapapegaai – Coracopsis nigra nigra
- Grijze vasapapegaai – Coracopsis nigra lips
- Comoren kleine vasapapegaai – Coracopsis nigra sibilans
- Barkly’s kleine- of Seychellen vasapapegaai – Coracopsis nigra barklyi
Coracopsis nigra nigra (Kleine vasapapegaai)
Formaat: 35 cm.
Ringmaat: 8 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De mannen zijn vaak wel iets groter dan de poppen. Om zekerheidheid over het geslacht te krijgen is echter endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek noodzakelijk.
Man en pop: De hoofdkleur is zwartbruin. Op de onderstaartdekveren bevinden zich onregelmatig verdeelde grijs bewaasde vlekken. De buitenste vleugelpennen zijn grijs. De smalle naakte oogring is grijs, de irissen van de ogen donkerbruin en de snavel is zwartachtig.
Coracopsis nigra lips (Grijze vasapapegaai)
Formaat: 35 cm.
Ringmaat: 8 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De mannen zijn vaak wel iets groter dan de poppen. Om zekerheidheid over het geslacht te krijgen is echter endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek noodzakelijk.
Man en pop: Deze ondersoort lijkt op de nominaatvorm maar de bevedering is duidelijk bleker van kleur. De kleur van de borst en de buik is wat bruiner- en van de rug wat grijzer van tint.
Coracopsis nigra sibilans (Comoren kleine vasapapegaai)
Formaat: 30 cm.
Ringmaat: 8 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De mannen zijn vaak wel iets groter dan de poppen. Om zekerheidheid over het geslacht te krijgen is echter endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek noodzakelijk.
Man en pop: Deze ondersoort lijkt op de nominaatvorm maar heeft in het geheel een bleker bruinachtige bevedering. De buitenste vleugelpennen zijn bruinachtig en de kleur van de snavel lijkt door het contrast met de bruinere bevedering zwarter dan bij de andere ondersoorten. Verder is deze ondersoort kleiner.
Coracopsis nigra barklyi (Barkly kleine- of Seychellen vasapapegaai)
Formaat: 30 cm.
Ringmaat: 8 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De mannen zijn vaak wel iets groter dan de poppen. Om zekerheidheid over het geslacht te krijgen is echter endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek noodzakelijk.
Man en pop: Deze ondersoort lijkt veel op C. n. sibilans maar de buitenste vleugelpennen zijn grijsblauw bewaasd. Op de schedel bevinden zich bleekbruine vlekken. De snavel is bruinachtiggrijs. Deze ondersoort is met zijn 30 cm. duidelijk kleiner dan de nominaatvorm.
Verspreidingsgebied en leefwijze van de kleine vasapapegaai
De kleine vasapapegaai, C. n. nigra, heeft zijn verspreidingsgebied in Oost-Madagaskar, C. n. barklyi komt voor op Praslin, één van de Seychellen eilanden. De grijze vasapapegaai, C. n. lips, komt voor in de droge streken van West-Madagaskar. De Comoren kleine vasapapegaai heeft zijn verspreidingsgebied, zoals zijn naam al doet vermoeden,op de Comoren eilanden Ngazidja en Ndzuwani. Kleine vasapapegaaien leven in bosgebieden, savannen met boombestanden, landbouwgebieden en plantages. Buiten de broedtijd leven ze in kleine groepen. Hun voedsel bestaat in hoofdzaak uit zaden, bessen, vruchten (vooral mango´s en vijgen), bladknoppen en bloesems van bomen.
De voeding van vasapapegaaien
Een goede dagelijkse voeding voor vasapapegaaien moet bestaan uit de volgende drie gelijke delen:
- een goed zaadmengsel voor papegaaien.
- een mengsel van gekiemd zaad, eivoer en universeelvoer. Geef dit in een verhouding van 1:1:1. Nadat het kiemzaad is ontkiemd kan hier het eivoer en het universeelvoer door gemengd worden. Zolang er geen opgroeiende jongen zijn kan hier twee keer per week, ondanks dat de vogels er ook vrij over moeten kunnen beschikken, scherpe maagkiezel en oesterschelpengrit aan toegevoegd worden (1 afgestreken theelepel per vogel).
- een mengsel van fruit (appel, peer, sinaasappel, kiwi, mango, vijgen, druiven, banaan e.d.) en groenvoer (o.a. wortel, tomaat, witlof, andijvie e.d.).
Naast bovenstaande voeding dienen de vogels dagelijks vers drinkwater aangeboden te krijgen waaraan eenmaal per week een multivitamine wordt toegevoegd. In de periode dat er jongen zijn dient de dagelijkse hoeveelheid voedsel sterk verhoogd te worden. Door de voedselbehoefte van de jongen eten de oudervogels dan een veelvoud van wat ze buiten de broedtijd eten.
Huisvesting van vasapapegaaien
Een goed onderkomen voor een kweekkoppel vasapapegaaien is een binnenvolière van 2,5 x 2 x 2 meter (lxbxh) met daarin een nestkast, een klimboom en wat (knaag)takken.
Bij voorkeur heeft de binnenvolière nog een buitenvolière met een afmeting van bijvoorbeeld 4 x 2 x 2 meter. Anders dan de meeste papegaaien zijn het geen echte knagers. Een metalen volière (bijvoorbeeld van ijzer of aluminium) is daarom niet perse noodzakelijk. Omdat ze wel wat warmtebehoeftig zijn moet de binnenvoliere een verwarming hebben zodat een temperatuur boven de 5 °C gewaarborgd is.
Kweken met kleine vasapapegaaien in de volière
Nestblok: Als indicatie kan een natuurnestblok met een bodemoppervlak van 30 x 30 cm, een hoogte van 70 cm en een invlieggat van Æ 10 cm worden aangehouden.
Nestmateriaal: Als nestmateriaal kan gebruik worden gemaakt van rottend hout, houtspaanders en of zaagsel welke vermengd wordt met boshumus, (onbemeste)potgrond of turf.
Kweek: Buiten de broedperiode zoeken beide vogels weinig tot geen toenadering tot elkaar en zitten in de meeste gevallen ver weg van elkaar. Meestal zo rond mei, juni komen de vogels in broedstemming en gebeuren er opmerkelijke dingen. Het eerste wat opvalt bij het in broedconditie komen van de vogels is de verkleuring van de snavel, deze verkleurd namelijk van zwart naar hoornkleurig. Daarnaast worden de vogels veel luidruchtiger. Het meest opmerkelijke is echter het opzwellen van de cloaca´s van beide vogels. Dit opzwellen neemt uiteindelijk zulke vormen aan dat het geslachtorgaan bij beide vogels 3 tot 4 cm. buiten het lichaam komt te hangen. Als dit eenmaal het geval is zal de man de pop veelvuldig voeren en wordt er door beide vogels veel en zeer langdurig gepaard,vooral ´s middags en tegen schemertijd. Als het eenmaal tot paringen komt zal de pop ook interesse gaan tonen voor het nestblok. Meestal duurt het dan niet lang meer of het eerste ei wordt gelegd. Zodra de pop regelmatig op het nest is vormt zich een opvallend sterke wee-achtige geur in het nestblok. Gemiddeld legt de pop 3 tot 5 witte eieren, die alleen door haar bebroed worden. Tijdens het broeden laat de pop over het algemeen gemakkelijk nestcontrole toe. Belangrijk om op te merken is dat de pop in de broedperiode behoorlijk dominant is tegenover de man. In veel gevallen wordt de man door haar bejaagd en flink op de huid gezeten. Dit kan zulke ernstige vormen aannemen dat het noodzakelijk is haar te kortwieken. De broedduur bij deze papegaaien is verrassend kort, namelijk 14 dagen gerekend vanaf de dag dat de pop vast gaat zitten broeden. Bij de geboorte hebben de jongen een grijze donsbevedering. Als de jongen geboren worden verlaat de pop regelmatig het nestblok om een opvallende drietonige melodieuze fuittoon ten gehore te brengen. Iets wat ze buiten de broedperiode zelden doet. De jongen groeien in een zeer snel tempo en moeten op een leeftijd van ca. 8 dagen geringd worden met ringmaat 8 mm. Op een leeftijd van ongeveer 4 weken zitten de jongen al bijna geheel in de veren. Meestal vliegen ze in de 5e week uit en zijn ze 2 weken nadat ze zijn uitgevlogen als zelfstandig te beschouwen. Ze zijn dan al bijna niet meer van de oudervogels te onderscheiden. In de totale broedzorg speelt de man slechts een geringe rol, het overgrote deel komt voor rekening van de pop.
Bijzonderheden
Meerdere kwekers geven aan dat de jonge vogels als ze op het punt van uitvliegen staan en of net uitgevlogen zijn agressief door de ouders worden benaderd. Het is dan ook aan te bevelen om de jongen zodra ze zelfstandig zijn bij de oudervogels weg te halen.
A. van Kooten