Nestkastjes en nestmateriaal

Bij nestkastjes heeft u de keus uit open- of gesloten nestkastjes, nestkorfjes, mandjes, berkenblokken (voor parkietachtigen). Een open nestkastje kan bestaan uit een zogenaamd tralienestkastje of een nestkastje waarvan de voorzijde voor een derde open is (zie foto). Een gezelschapsvolière daarentegen biedt nog veel meer mogelijkheden. In de volière  kunnen de vogels namelijk ook een vrijstaand nest in bijvoorbeeld een conifeer, struik of klimplant bouwen. Verder kunt u ook bosjes gebundelde hei ophangen of takken van een conifeer. Er zijn veel vogels die hier graag gebruik van maken en dergelijke nestgelegenheden prefereren boven die van nestkastjes. Ook heide, bamboe en riet op de bodem van de buitenvolière wordt door sommige soorten graag benut als nestplaats. Als nestmateriaal kunt u sisal, kokosvezel, katoendraad, hooi, mos en veertjes verstrekken. Door op een aantal geschikte (nest)plaatsen in de volière wat dor gras aan te brengen en hierin met de hand een rond gat te draaien kan de nestbouw gestimuleerd worden. Veelal zullen de vogels deze ruwe nesten namelijk zelf verder afbouwen.

Voor wat betreft de hoeveelheid nestkastjes dient u als vuistregel aan te houden dat er tweemaal zoveel nestgelegenheden als paartjes in de volière aanwezig moeten zijn. Hang de nestgelegenheden op verschillende hoogtes en minstens 75 cm. uit elkaar. Vrije nesten, dus nesten die door de vogels zelf in de beplanting wordt gebouwd, kunt u eventueel verstevigen met gaas en ijzerdraad. Als u merkt dat een bepaald type nestkastje de voorkeur geniet dan zult u, om ruzies te voorkomen, meerdere hiervan moeten ophangen.

A. van Kooten