Spreidpoten

Jonge catharinaparkiet met spreidpoten

Jonge catharinaparkiet met spreidpoten

Jonge grasparkiet met spreidpoten

Jonge grasparkiet met spreidpoten

Soms kan het voorkomen dat in een nestkastje een jong ligt met spreidpoten. De poten staan ver uit elkaar en het jong kan ze niet onder het lichaam trekken. Een dergelijk jong ligt letterlijk met gespreide poten in het nest. Wat betreft de oorzaak tast men nog in het duister. Toch kwam ik in het Maandblad van de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers van september 1981 een opmerkelijk verhaal tegen van de heer J.F. Bouwman. De heer Bouwman geeft hier een drietal oorzaken aan met betrekking tot het onstaan van spreidpoten, te weten:

 

VITAMINE TEKORT

Het vitaminetekort wat ervoor verantwoordelijk is dat sommige vogels windeieren leggen, dus de vitamine die nodig is voor de kalkvoorziening van het ei, is dezelfde als die verantwoordelijk is voor spreidpoten (bedoeld wordt hier vitamine D). De genezing van spreidpoten is een kwestie van de betreffende jongen op een leeftijd van elf en twaalf dagen, gedurende ca. vier dagen, een overdosering van vitamine D  of levertraan (bevat  vitamine D) rechtstreeks in de bek te geven. Dit is redelijk goed te doen met een injectiespuit zonder naald, een kropnaald of bijvoorbeeld een oogdruppelaar.  De jongen zullen de druppels op deze leeftijd nog gretig opdrinken.

Twee dagen na het verstrekken van de laatste overdosering levertraan zullen de jongen de poten al weer recht onder het lichaam kunnen houden en er goed op kunnen staan en lopen. Voor de genezing van spreidpoten is een tijdige herkenning erg belangrijk. De meeste liefhebbers zullen echter pas zeker zijn dat de jongen spreidpoten hebben als het al te laat of bijna te laat is, namelijk als het jong zo’n 14 tot 17 dagen oud is. Toch blijkt er een verschil te zijn tussen jongen met spreidpoten en gezonde jongen. De jongen met spreidpoten blijken namelijk, als gevolg van het vitaminegebrek, op de dijen een roodachtige schrale kleur te vertonen. Deze schrale kleur, hoewel soms maar op een klein plekje aanwezig, is soms al op de leeftijd van acht à tien dagen zichtbaar. Helaas is het niet mogelijk om voor de ‘zekerheid’ een extra dosering levertraan aan de jongen te geven. Bij overdosering van vitamine D zal het effect bij jongen, die deze vitamine in voldoende mate bezitten, averechts werken omdat een teveel van deze vitamine juist ontkalking van de beenderen tot gevolg zal hebben. Jongen die reeds spreidpoten hebben als ze vier dagen oud zijn, zijn over het algemeen niet te redden. Hetzelfde geldt voor jongen die ouder zijn dan ca. veertien dagen. In sommige gevallen is het euvel ook te verhelpen met een pleister, waarin op een afstand van ca. 1 cm. twee gaatjes worden geknipt. De pootjes worden door de gaatjes gedaan en de pleister wordt dichtgeplakt. Bij deze methode hebben de poten voldoende ruimte om te groeien. Vogels die deze vorm van spreidpoten op hun jongen overbrengen alsmede de jongen die genezen zijn van deze vorm van spreidpoten, dienen uitgesloten te worden voor de kweek. Het lijkt er namelijk op dat het niet of onvoldoende kunnen benutten van vitamine D uit de voeding, op de jongen kan worden overgedragen.

 

TIJDELIJK VITAMINE TEKORT

Laat u een broedpaar, dat in twee ronden samen zo’n tien jongen goed heeft grootgebracht, nog een derde ronde grootbrengen en in het nest vindt u dan één of meer vogels met spreidpoten, dan kunt u in dit geval het ouderpaar gerust aanhouden. In dit geval is het gewoon een tijdelijk tekort aan vitamine D geweest. In een dergelijk geval heeft u gewoon veel te veel geeist van het ouderpaar. Hierboven is reeds behandeld hoe u de jongen met spreidpoten kunt genezen. Vogels met grote nesten (tot 5 jongen) moeten we zeker niet meer dan twee broedsels per jaar laten grootbrengen.  

 

TE ZWAAR BROEDENDE POPPEN

Deze vorm van spreidpoten is pas te voorkomen als de pop het eerste jong al min of meer platgedrukt heeft of wanneer we uit eerdere broedronden dit gedrag van de pop kennen. De oplossing van dit probleem is vrij eenvoudig. Zodra het eerste jong namelijk uitgekomen is legt u er direct een beduidend groter jong (7 à 8 dagen) uit een ander nest bij. Dit jong vangt de eerste klappen wel op zodat de andere jongen rustig uit kunnen komen en zonder spreidpoten kunnen opgroeien. Bij deze vorm van spreidpoten is het net alsof de vaak nog onervaren pop geen keuze kon maken tussen het jong en de resterende eieren. Op latere leeftijd kan de pop deze slechte eigenschap door gewenning afgeleerd hebben. Spreidpoten worden ook nog aleens waargenomen bij jongen die in broedblokken met een vlakke bodem, dus zonder kuiltje, worden geboren. De  verklaring hiervoor is dat het totale lichaamsgewicht van de (zware) pop hierdoor op het jong komt te rusten. Een kuiltje in de bodem van het broedblok draagt bij tot een betere drukverdeling van het lichaamsgewicht van de pop.

 

A. van Kooten

 

error: Content is protected !!