Witbuik- of roestkop caique - Pionites leucogaster

Geeldij witbuikcaique – Pionites leucogaster xanthomerius

Witbuik- of roestkop caique – Pionites leucogaster
Witbuik- of roestkop caique – Pionites leucogaster
Ondersoorten
Bij de witbuik of roestkop caique onderscheiden we de volgende ondersoorten:
- Witbuik- of roestkop caique – Pionites leucogaster leucogaster
- Geelstaart witbuik caique – Pionites leucogaster xanthurus
- Geeldij witbuik caique – Pionites leucogaster xanthomerius.
Uiterlijke kenmerken en geslachtsonderscheid
Pionites leucogaster leucogaster
Formaat: 23 cm.
Ringmaat: 7 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De enige manier om zekerheid over het geslacht te krijgen is die van endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek.
Man en pop: De hoofdkleur is groen. Het voorhoofd, de schedel, nek en het gebied rond de oren is oranje gekleurd. De wangen en de hals zijn geel. De borst en de buik zijn cremewit. De onderstaartdekveren zijn geel en de handpennen violetblauw. Rug- en vleugeldek zijn groen evenals de bovenzijde van de staart. De onderzijde van de staart is zwartachtig. De snavel is hoornkleurig. De naakte oogring is wit. De irissen van de ogen zijn rood en de poten vleeskleurig.
Pionites leucoagster xanthurus – Geelstaart witbuik caique
Formaat: 23 cm.
Ringmaat: 7 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De enige manier om zekerheid over het geslacht te krijgen is die van endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek.
Man en pop: De geelstaart witbuik caique is gelijk aan de nominaatvorm maar is in het geheel bleker van kleur. De dijen, flanken, onderstaartdekveren en de boven – en onderzijde van de staart zijn geel. De onderrug en de bovenstaartdekveren zijn groen gekleurd met gele veerzoompjes.
Pionites leucogaster xanthomerius – Geeldij witbuik caique
Formaat: 23 cm.
Ringmaat: 7 mm.
Geslachtsonderscheid: Tussen beide geslachten is geen uiterlijk waarneembaar verschil. De enige manier om zekerheid over het geslacht te krijgen is die van endoscopisch- en of DNA (veer)onderzoek.
Man en pop: De geeldij witbuik caique is gelijk aan de nominaatvorm maar de dijen en de flanken zijn geel. De bovenzijde van de staart is zwart, de naakte oogring grijs en de poten donkergrijs.
Opmerking: Pionites leucogaster xanthomarius wordt als een tussenvorm beschouwd van pionites leucogaster (roestkop caique) en pionites melanocephala (zwartkop caique). Kruisingen tussen beide soorten komen namelijk zowel in het westelijk deel van hun verspreidingsgebied als in het noorden van Mato Grosso voor.
Herkomst en leefwijze
De witbuik caique (pionites leucogaster leucogaster) heeft zijn verspreidingsgebied in Noord-Brazilië, ten zuiden van het Amazone gebied in de provincie Pará en in het noordoosten Mato Grosso tot het oostelijk deel van het Amazone gebied. Pionites leucogaster xanthurus komt voor in Noordwest Brazilië. Ze leven tot op hoogten van 1000 meter in bosgebieden in het binnenland en langs de kust maar ook bewonen ze savannen met boombestanden. Buiten de broedtijd leven ze in familieverband of in groepen van 30 of meer exemplaren bij elkaar. Ze houden zich hoofdzakelijk op in de kruinen van hoge bomen waar ze zich te goed doen aan het beschikbare voedsel. Bij onraad vliegen ze luid krijsend weg.
De voeding van Caiques
Als basis kan aan de vogels een grove zaadmengsel voor parkieten gegeven worden aangevuld met maïskolven in halfrijpe toestand. Verder walnoten, zonnebloempitten (met mate), ongebrande pinda’s, boekweit, lijnzaad, haver, witzaad, trosgierst en kiemzaad. Daarnaast mag ook fruit (appel, sinaasappel, banaan, kiwi, vijgen e.d.) en allerlei groenten en onkruiden (sla, spinazie, andijvie, wortelen, vogelmuur e.d.) niet op het menu ontbreken. Ook mag niet vergeten worden de vogels van tijd tot tijd verse wilgen- en fruittakken te geven. Hier zullen ze de bladknoppen van eten en de schors zal gebruikt worden voor de bekleding van het nest.
De huisvesting van Caiques
De volière dient een minimale lengte te hebben van 2,5 meter, een breedte van 1 meter en een hoogte van ca. 2 meter. Verder moeten de vogels kunnen beschikken over een goed af te sluiten droog, tocht- en vorstvrij nachtverblijf. Het nachtverblijf moet ongeveer een afmeting hebben van 2 x 1 x 2 meter (lxbxh). Het nachtverblijf dient verwarmd te kunnen worden omdat deze vogels wel enigszins warmtebehoeftig zijn. Het is aan te bevelen de temperatuur niet onder de 10 °C te laten komen. De vogels dienen het gehele jaar door een nestkast tot hun beschikking te hebben omdat ze hier de nachten in door brengen. Omdat de vogels graag klauteren, springen en klimmen dienen in de volière klimbomen en ander klimgerei te worden aangebracht.
Kweken met de roestkop caique in de volière
Nestblok: Het is van belang dat de vogels het gehele jaar door kunnen beschikken over een nestkast. Dit is noodzakelijk omdat de vogels er de nacht in doorbrengen. Het ‘slaapblok’ zal ook als nestblok worden gebruikt als geen andere nestblokken voor handen zijn. Een nestblok voor caiques dient een afmeting te hebben van ca. 40 cm. hoog en een bodemoppervlak van 20×20 cm. Het invlieggat moet ongeveer een diameter hebben van 7 cm. Vaak knagen de vogels houtspaanders van de binnenzijde van het nestblok. Deze worden vervolgens gebruikt om er een komvormig nest van te bouwen. Vanwege het knagen aan de binnenzijde van het nestblok dient deze vervaardigd te zijn van dik hout (dikke wanden).
Nestmateriaal: Voor het nestmateriaal moeten verse wilgen- en fruittakken gegeven worden. Hier zullen de vogels de schors van afhalen en gebruiken voor de bekleding van het nest.
Kweek: De broedtijd hier in Europa ligt zo rond mei. De pop legt 3 – 5 eieren. De broedduur bedraagt 23 tot 25 dagen, afhankelijk van het tijdstip waarop de pop vast op de eieren is gaan broeden. De jongen vliegen op een leeftijd van 9 – 10 weken uit. Ze zijn dan nog zeer onhandig en kunnen beter klimmen en klauteren dan vliegen. De eerste weken na het uitvliegen worden ze nog (bij)gevoerd door de oudervogels. Drie weken nadat ze zijn uitgevlogen zijn de jongen zelfstandig.
Bijzonderheden
Caiques worden wel de clowns onder de vogels genoemd. Dit geeft al aan dat er veel plezier aan deze vogels is te beleven. Het zijn geen echte vliegers maar meer acrobaten die overwegend springen, klimmen en klauteren. Het zijn zeer nieuwsgierige vogels die zeer aanhankelijk richting hun verzorger(s) kunnen worden. Ze zijn bijzonder speels en aanvaarden maar al te graag alle mogelijke speeltuigen. Een wilgentak en of tak van een fruitboom wordt in enkele ogenblikken op een katachtige wijze van zijn schors ontdaan. Nadeel van caique’s is dat ze vrij schrille (fluit)kreten uitten. Vooral als de vogels in paren worden gehouden kunnen ze redelijk wat lawaai produceren. Caiques hebben een grote behoefte aan knagen. Knaagtakken dienen dan ook steeds voorradig in de volière aanwezig te zijn.
A. van Kooten