Diksnavelnon - Lonchura grandis

Diksnavelnon - Lonchura grandis

Diksnavelnon – Lonchura grandis (Foto: J. Hakvoort)

Diksnavelnon - Lonchura grandis

Diksnavelnon – Lonchura grandis (Foto P. Onderdelinden)

Diksnavelnon – Lonchura grandis

 De diksnavelnon doet zijn naam alle eer aan. In relatie tot zijn lichaam heeft deze vogel een zeer forse snavel. De kop, borst, buik en onderstaartdekveren zijn zwart. Het vleugeldek is warm bruin van kleur. Binnen de soort worden vier ondersoorten onderscheiden. 

 

Formaat

12 cm.

 

Ringmaat

2,5 – 2,7 mm.

 

Beschrijving

Zie foto’s.

 

Geslachtsonderscheid

Er is enig verschil tussen de geslachten. De poppen hebben een iets smallere snavelbasis en de kromming van de snavel is minder prominent als bij het mannetje.  De zang van de man geeft echter de meeste zekerheid.

 

Verspreiding en leefgebied

De diksnavelnon heeft zijn verspreidingsgebied in Nieuw Guinea. Ze leven hier op graslanden en rietvelden langs oevers van beken, riviertjes en moerasgebieden. Regelmatig bezoeken ze ook de rijstvelden van de plaatselijke bevolking.

 

Karakter

Diksnavelnonnen zijn prettige, verdraagzame vogeltjes. Het zijn kolonievogels, die met meerdere exemplaren en andere soorten  in één volière kunnen worden geplaatst.

Omgevingstemperatuur

Diksnavelnonnen houden van warmte. Daarom moeten ze zich ’s winters tijdens de avond- en nachturen kunnen terugtrekken in een verwarmd (binnen)verblijf. Ze zullen zich het beste voelen bij temperaturen boven de 15°C.

 

Voeding

Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). In de periode dat de vogels jongen hebben kunnen met mate nog  wat (diepvries) insecten (en of hun larven) worden gegeven. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.

 

Kweek

Diksnavelnonnen broeden zowel in een gezelschapsvolière als in een broedkooi (afmeting 80 x 40 x 40 cm.). Ze maken graag gebruik van een gesloten nestkastje van 15 x 10 x 10 cm. met een invlieggat van 3,5 cm. Ook tralienestjes van 12 x 12 cm. worden geaccepteerd. Gemiddeld legt het popje vier eitjes. De eitjes worden door zowel het popje als het mannetje bebroed. Na ongeveer 14 dagen komen de jongen uit het ei. Op een leeftijd van ca. drie weken vliegen ze uit. Hierna worden ze nog enkele weken door de oudervogels (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. Na ongeveer zes maanden zijn de jongen volledig op kleur en niet meer van de oudervogels te onderscheiden.

 

Bijzonderheden

De nagels van deze vogels worden snel te lang en moeten daarom tussendoor door de verzorger worden geknipt. 

Diksnavelnonnen zijn kolonievogels die graag in elkaars nabijheid vertoeven. Het is daarom aan te bevelen meerdere vogels van deze soort in de volière houden.

 

A.van Kooten

 

Je zou ook interesse kunnen hebben in de volgende lonchura-soorten:

 

Borneo bronzeman – Lonchura fuscans

Dwergekstertje – Lonchura nana

Gepareld bronzemannetje – Lonchura tristissima leucosticta

Glansekstertje – Lonchura bicolo

Japans meeuwtje – Lonchura striata domestica

Java bronzeman – Lonchura leucogastroidus

Moluks bronzemannetje – Lonchura molucca

Muskaatvink – Lonchura punctulata

Prachtnon – Lonchura spectabilis (en ondersoorten)

Reuzenekstertje – Lonchura fringilloides

Spitsstaartbronzeman – Lonchura striata

Witbuik- of prachtnon – Lonchura spectabilis

Witkopnon – Lonchura maja

Zilverbekje – Lonchura cantans

Zwartkopnon – Loncura malacca atricapilla

 

error: Content is protected !!