Reuzenekstertje - Lonchura fringilloides
Reuzenekstertje – Lonchura fringilloides
(foto: P. Onderdelinden)
Reuzenekstertje – Lonchura fringilloides
(Foto: P. Onderdelinden)
Reuzenekstertje – Lonchura fringilloides
Verspreiding:
Het reuzenekstertje heeft zijn verspreidingsgebied in Afrika. Hier bewoont hij voornamelijk grasrijke gebieden en houdt hij zich graag op bij rijstvelden.
Grootte:
Het reuzenekstertje is 11 tot 12 cm. groot.
Geslachtsonderscheid:
Tussen het mannetje en het popje is geen uiterlijk waarneembaar verschil. Het enige verschil tussen de geslachten is dat het mannetje zingt. Hij doet dit echter zo zacht dat het trillen van de keelveertjes dit moet verraden. Sommige kwekers die ervaring hebben met reuzenekstertjes geven aan dat de keelvlek van de mannetjes ongeveer 4 mm. verder doorloopt dan van de popjes. Dit kan het beste bekeken worden als de vogels naast elkaar zitten. Ook is de kop van de man vaak iets grover dan die van het popje.
Karakter:
Reuzenekstertjes kunnen in een gezelschapsvolière met soortgenoeten en andere soorten worden gehouden mits de volière voldoende groot is en de vogels over een voldoende groot territorium kunnen beschikken. Is dit niet het geval dan kunnen ze agressief reageren richting soortgenoten en andere volièrebewoners.
Omgevingstemperatuur:
Reuzenekstertjes zijn warmtebehoeftige vogels. Ze kunnen slecht tegen guur en koud weer. In de winter dienen ze derhalve de beschikking te hebben over een verwarmd binnenverblijf.
Voeding:
Als voeding dient een goede zaadmengeling voor tropische vogels en of volièrevogels, een goed samengesteld eivoer/krachtvoer en bij voorkeur kiemzaad verstrekt te worden. Om aan de behoefte van dierlijke eiwitten in de voeding tegemoet te komen kan het beste een insecten-/universeelvoer toegevoegd worden (bijvoorbeeld 50 eivoer, 50% universeelvoer). Vooral in de periode dat de vogels jongen hebben is het belangrijk dat ze de eerste dagen de beschikking hebben over dierlijke eiwitten. Extra dierlijke eiwitten kunnen, dan verstrekt worden in de vorm van bijvoorbeeld miereneieren,bladluizen, fruitvliegjes, bladluizen en buffalowormpjes. Naast bovenstaande voeding is het noodzakelijk dat de vogels dagelijks de beschikking hebben over vers en fris bad- en drinkwater en mogen ook vogelmineralen (grit) en maagkiezel niet ontbreken.
Kweek:
Reuzenekstertjes broeden zowel in een gezelschapsvolière als in een broedkooi (afmeting 80 x 40 x 40 cm.). In de goed begroeide volière bouwen ze graag een vrijstaand bolvormig nest in bijvoorbeeld een klimop. Ze bouwen hun nest van grasstengels, kokosvezel en sisal. In een broedkooi broeden ze in een half open nestkastje (12 x 12 x 12 cm.). De paring vindt meestal plaats in het nest. Gemiddeld legt het popje 4 tot 6 eitjes. De eitjes worden afwisselend door het mannetje en het popje bebroed. Na ongeveer 14 tot 16 dagen komen de jongen uit het ei. De jongen zijn dan gitzwart van kleur en nagenoeg kaal. Tussen de 7e en 9e dag moeten ze geringd worden met ringmaat 2,5 mm. Op een leeftijd van ca. 3 weken vliegen de jongen uit. Hierna worden ze nog enkele weken door de oudervogels (bij)gevoerd alvorens ze zelfstandig zijn. Na ongeveer 4 maanden beginnen ze op kleur te komen en op een leeftijd van ongeveer 6 maanden zijn ze niet meer van de oudervogels te onderscheiden.
A. van Kooten
Je zou ook interesse kunnen hebben in de volgende lonchura-soorten:
Borneo bronzeman – Lonchura fuscans
Diksnavelnon – Lonchura grandis
Driekleurnon – Lonchura malacca
Dwergekstertje – Lonchura nana
Gepareld bronzemannetje – Lonchura tristissima leucosticta
Glansekstertje – Lonchura bicolo
Japans meeuwtje – Lonchura striata domestica
Java bronzeman – Lonchura leucogastroidus
Moluks bronzemannetje – Lonchura molucca
Muskaatvink – Lonchura punctulata
Prachtnon – Lonchura spectabilis (en ondersoorten)
Spitsstaartbronzeman – Lonchura striata
Witbuik- of prachtnon – Lonchura spectabilis
Zilverbekje – Lonchura cantans
Zwartkopnon – Loncura malacca atricapilla